- Investeert voortdurend in kennis
- Pro-activiteit
- Een persoonlijke service
- Pragmatisch & Dynamisch
- Uw boekhouding online
Interesse?
Contacteer ons vrijblijvend via onze contact- pagina of telefonisch via 055/30.14.41
Uw investering voor of na het jaareinde?
Gepost op 13 december 2024 in Fiscaliteit
Uw vennootschap is van plan binnenkort een investering te doen. Loont het (fiscaal) de moeite om de investering uit te stellen tot 2025 of doet u de investering beter nog voorafgaand aan de jaarwisseling?
Onmiddellijke aftrek van bijkomende kosten in jaar van investering
Indien uw vennootschap een investering doet, dient dit actiefbestanddeel te worden opgenomen op de balans van de vennootschap tegen aanschaffingswaarde. Deze aanschaffingswaarde omvat de aankoopprijs van de eigenlijke investering, maar ook de bijkomende kosten. Op de aanschaffingswaarde van materiële en immateriële vaste activa worden tevens afschrijvingen geboekt. De bijkomende kosten worden dus samen met het actiefbestanddeel mee afgeschreven. Indien de vennootschap echter een kleine vennootschap is, kan ze er ook voor opteren om de geactiveerde bijkomende kosten in één keer fiscaal in aftrek te brengen. De bijkomende kosten drukken dan volledig op de winst van het boekjaar van de investering. Het fiscaal voordeel is dus dat uw vennootschap de belastingbesparing als gevolg van de aftrek van de kosten in één keer realiseert en niet langer gespreid over de afschrijvingsduur van het actiefbestanddeel.
Pro-rata afschrijvingen
Vennootschappen – groot of klein – mogen hun afschrijvingen slechts fiscaal in aftrek brengen volgens de pro-rata-regel. Deze regel houdt in dat de afschrijving in het jaar van aanschaffing dient beperkt te worden tot het nog lopende gedeelte van het boekjaar waarin de investering is aangeschaft. Stel dat uw vennootschap op 30 november 2024 een toestel koopt voor € 10.000 dat ze tegen 10% afschrijft. Voor boekjaar 2024 mag ze dan nog slechts € 84,70 (€ 10.000 × 10% × 31/366) als afschrijving in de kosten opnemen. Dit realiseert voor de vennootschap in het boekjaar 2024 een belastingbesparing van maximaal € 21,18 (€ 84,70 x 25%). Deze pro-rata wordt ook toegepast op de geactiveerde bijkomende kosten die samen met het eigenlijke actiefbestanddeel worden afgeschreven. Indien het een kleine vennootschap betreft die ervoor opteert om de bijkomende geactiveerde kosten in één keer fiscaal in mindering te brengen, geldt er voor deze bijkomende kosten geen pro-rata. Stel dat uw vennootschap op 30 november 2024 een machine aankoopt voor € 10.000 en de installatie – en montagekosten € 500 bedragen, dan dient dit actiefbestanddeel opgenomen te worden op de balans van de vennootschap voor € 10.500. Indien de vennootschap klein is, kan ze ervoor opteren om de € 500 onmiddellijk fiscaal in mindering te brengen. De resterende € 10.000 wordt afgeschreven op 10 jaar, waarvan voor boekjaar 2024 slechts € 84,70 (€ 10.000 × 10% × 31/366) als afschrijving in de kosten kan worden opgenomen. Een grote vennootschap is verplicht de bijkomende kost van € 500 samen met de investering af te schrijven. De fiscale kost voor boekjaar 2024 bedraagt in voorkomend geval dan ook slechts € 88,93 (€ 10.500 × 10% × 31/366).
Investeringsaftrek
Kleine vennootschappen kunnen bovenop de fiscale afschrijvingen ook een investeringsaftrek van 8% genieten. Deze basisaftrek wordt voor investeringen vanaf 1 januari 2025 verhoogd tot 10%. Een investering van 100.000 EUR in 2024 gaat gepaard met een vermindering van de belastbare basis van 8.000 EUR. Indien de investering gebeurt in 2025, is dit 10.000 EUR. Dit realiseert een belastingbesparing van respectievelijk 2.000 EUR in 2024 en 2.500 EUR in 2025.
Bijkomende kosten bij een investering dienen mee geactiveerd te worden. Indien ze echter in één keer worden afgeschreven en niet over de duurtijd van het actiefbestanddeel, kan geen investeringsaftrek worden genoten op deze bijkomende kosten.
Herbeleggingstermijn voor gespreide taxatie van verwezenlijkte meerwaarden
In principe zijn meerwaarden op materiële en immateriële vaste activa onmiddellijk belastbaar. Echter kunnen verwezenlijkte meerwaarden op materiële en immateriële vaste activa gespreid worden belast, indien een bedrag gelijk aan de verkoopwaarde (i.g.v. vrijwillige meerwaarde) of aan de ontvangen schadevergoeding (i.g.v. gedwongen meerwaarde) binnen een bepaalde termijn wordt herbelegd in welbepaalde activa. Het bedrag van de meerwaarde zal jaarlijks belastbaar zijn in verhouding tot de afschrijvingen op de activa die zijn aangeschaft ter wederbelegging van de ontvangen verkoopwaarde of schadevergoeding.
De gespreide belastbaarheid is slechts mogelijk indien een bedrag gelijk aan de volledige schadevergoeding (wanneer het een gedwongen meerwaarde betreft) of de verkoopwaarde (in geval van een vrijwillige meerwaarde) wordt herbelegd in:
- afschrijfbare;
- materiële of immateriële vaste activa;
- die in de Europese Economische Ruimte;
- voor de beroepswerkzaamheid worden gebruikt.
Wat de vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden betreft moet de herbelegging gebeuren binnen een termijn van drie jaar vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarde werd verwezenlijkt. De wederbeleggingstermijn vangt dus reeds aan op de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarde werd verwezenlijkt. Wat de gedwongen meerwaarden betreft, moet de herbelegging gebeuren binnen een termijn die verstrijkt na drie jaar volgend op het einde van het belastbare tijdperk waarin de schadeloosstelling werd ontvangen.
Stel dat de vennootschap het gebouw op 12 september 2022 verkoopt met een meerwaarde van 200 000 EUR. Aangezien de meerwaarde verwezenlijkt wordt in september 2022 en de vennootschap een boekhouding per kalenderjaar heeft, moet de wederbelegging gebeuren tussen 1 januari 2022 en 31 december 2024. Indien er nog niet voldoende kwalificerende herbeleggingen zijn gebeurd, is het niet zinvol de investering uit te stellen tot januari 2025. Immers de sanctie voor een niet tijdige herbelegging binnen de herbeleggingstermijn is tweeledig: nalatigheidsinteresten van 4% én de meerwaarde wordt aangemerkt als belastbare winst in het belastbaar tijdperk waarin de herbeleggingstermijn is verstreken.
© CERTIFISC – Auteur: Jorn Peyskens