• Investeert voortdurend in kennis
  • Pro-activiteit
  • Een persoonlijke service
  • Pragmatisch & Dynamisch
  • Uw boekhouding online

Interesse?

Contacteer ons vrijblijvend via onze contact- pagina of telefonisch via 055/30.14.41 

Cassatie: Opnulzetting fiscaal verlies bij gebrek aan bewijskrachtige boekhouding

Gepost op 29 maart 2024 in Algemeen

Wanneer een zelfstandige in zijn belastingaangifte een fiscaal (overgedragen) verlies rapporteert, kan de fiscale administratie besluiten om dat verlies te 'neutraliseren' of te ”op-nul-zetten”. Dit gebeurt vaak nadat de fiscale administratie de geldigheid van de boekhouding heeft betwist of afgewezen. Hoewel menige rechters van oordeel waren dat dit een willekeurige handeling van de fiscale administratie betreft, heeft Cassatie geoordeeld dat dergelijke handeling van de fiscale administratie niet willekeurig is.

Het standpunt van de Administratie, waarbij een gerapporteerd verlies op nul kan worden gezet, wordt door het Hof niet gezien als een willekeurige handeling.

In sommige gerechtelijke uitspraken is gesteld dat de handelswijze van de Administratie willekeurig is wanneer zij, na het vaststellen van een gebrek aan bewijskracht in de boekhouding van de belastingplichtige, een gerapporteerd verlies op nul plaatst. Dit zou betekenen dat zowel de aangegeven inkomsten als de geregistreerde kosten als reëel worden beschouwd voor hetzelfde bedrag, terwijl de boekhouding tegelijkertijd als niet-bewijskrachtig wordt verworpen. Dit wordt gezien als een tegenstrijdige benadering.

Volgens het Hof van Cassatie is dit standpunt van de Administratie echter niet willekeurig. Het Hof baseert zich op de artikelen 339, eerste alinea en 340 van de Wet op de Inkomstenbelastingen van 1992 (WIB 1992), waaruit blijkt dat de gerapporteerde inkomsten en andere gegevens door de belastingplichtige vermoed worden juist te zijn (Cass., 26 oktober 2023). Indien de Administratie de gerapporteerde inkomsten en andere gegevens als onjuist beschouwt, moet zij dit bewijzen. Vervolgens verwijst het Hof naar artikel 23, tweede lid WIB. Uit dit artikel volgt dat wanneer een belastingplichtige het brutobedrag van de inkomsten van zijn zelfstandige activiteit wenst te verminderen met de beroepskosten en de beroepsverliezen, hij het bestaan én het bedrag van deze beroepskosten en beroepsverliezen moet bewijzen.

Volgens deze wettelijke bepalingen vervalt bij gebrek aan bewijskracht van de boekhouding van de belastingplichtige het vermoeden van juistheid van de gerapporteerde inkomsten en andere gegevens. Hierdoor zijn zowel de Administratie als de belastingplichtige verplicht het bewijs te leveren voor respectievelijk de inkomsten en de beroepskosten. Indien noch de inkomsten noch de beroepskosten worden bewezen, kunnen er geen beroepsverliezen worden aangetoond. Het op nul zetten van het behaalde resultaat tijdens het belastbare tijdperk van de betreffende beroepswerkzaamheid is dan een logisch gevolg hiervan.

Kortom, degene die er niet in slaagt een bewijskrachtige boekhouding bij te houden voor inkomsten en kosten, moet niet klagen over willekeur wanneer de Administratie een verlies op nul zet binnen het wettelijke bewijssysteem. Dit is in overeenstemming met de vereisten van bewijsvoering binnen het belastingstelsel.

© CERTIFISC – Auteur: Jorn Peyskens

DISCLAIMER Dit artikel werd gepubliceerd/voor het laatst gewijzigd op 29/03/2024 en werd opgesteld conform de op dat moment geldende wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en interpretaties.
Sinds voormelde datum kunnen er zich wijzigingen voordoen waardoor dit artikel verouderde informatie kan bevatten.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief