- Investeert voortdurend in kennis
- Pro-activiteit
- Een persoonlijke service
- Pragmatisch & Dynamisch
- Uw boekhouding online
Interesse?
Contacteer ons vrijblijvend via onze contact- pagina of telefonisch via 055/30.14.41
Afzonderlijke aanslag van 5% bij onvoldoende bedrijfsleidersbezoldiging wordt afgeschaft
Gepost op 4 april 2019 in Fiscaliteit
De commissie van Financiën heeft op 19 maart 2019 een wetsvoorstel goedgekeurd waarbij de afzonderlijke aanslag van 5% bij onvoldoende bedrijfsleidersbezoldiging wordt afgeschaft. Deze afzonderlijke aanslag kaderde in de hervorming van de vennootschapsbelasting en had tot doel de verlaging van de tarieven in de vennootschapsbelasting te compenseren.
- De afzonderlijke aanslag bij onvoldoende bedrijfsleiderbezoldiging en de optrekking van de minimumbezoldiging voor bedrijfsleiders werd ingevoerd om de vervennootschappelijking tegen te gaan
- De aanslag van 5% zorgt voor een dubbele sanctie van kleine vennootschappen en schiet de doelstelling van de hervorming van de vennootschapsbelasting, namelijk fiscale vereenvoudiging, voorbij
- Het wetsvoorstel houdende opheffing van de sanctie wegens onvoldoende bezoldiging aan de bedrijfsleider werd goedgekeurd door de commissie van Financiën
Waarom werd de afzonderlijke aanslag bij onvoldoende bedrijfsleiderbezoldiging initieel ingevoerd?
Met de wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting beoogt de wetgever een vereenvoudigd systeem met meer rechtszekerheid. Een van de pijlers van de hervorming betreft de verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting van 33% naar 29% vanaf aanslagjaar 2019. In een tweede fase zal het tarief verder verminderd worden naar 25% vanaf aanslagjaar 2021.
Deze verlaging draaide echter uit op een toenemend verschil tussen de personenbelasting en de vennootschapsbelasting. De wetgever vreesde dan ook een wildgroei aan vennootschappen, louter om fiscale redenen.
Daarenboven wou de wetgever verhinderen dat vennootschappen die voldoende winst genereren hun aandeelhouders (specifiek de natuurlijke personen die actief zijn in de onderneming) hoofdzakelijk op een andere wijze zouden vergoeden dan via een bezoldiging (bijvoorbeeld door dividend). Hiervoor werden 2 maatregelen genomen, waaronder de afzonderlijke aanslag van 5%.
Welke maatregelen werden in het leven geroepen om de vervennootschappelijking tegen te gaan?
Vooreerst werd de minimumbezoldiging voor bedrijfsleiders opgetrokken van €36.000 naar €45.000. Voor kleine vennootschappen geldt een verlaagd tarief van 20% op de eerste schijf van €100.000 aan belastbaar inkomen op voorwaarde dat aan één bedrijfsleider een bezoldiging van tenminste €45.000 wordt toegekend in het belastbaar tijdperk. Indien de bezoldiging minder bedraagt dan €45.000 moet deze bezoldiging minstens gelijk zijn aan het resultaat van het belastbaar tijdperk.
Als tweede compenserende maatregel voerde men de afzonderlijke aanslag van 5% bij een ontoereikende bedrijfsleidersbezoldiging in. De basis van deze afzonderlijke aanslag wordt gevormd door het verschil tussen de vereiste minimumbezoldiging en de hoogst toegekende bezoldiging aan één van haar bedrijfsleiders.
Waarom wordt deze vooropgestelde afzonderlijke aanslag terug afgeschaft?
Enerzijds stonden groepen plots tegenover een extra belasting, louter omdat ze verschillende vennootschappen gebruiken. Kleine vennootschappen werden zelfs dubbel gesanctioneerd wanneer zij niet voldoende bezoldiging betalen aan hun bedrijfsleider. Zij kwamen niet in aanmerking voor het verlaagde tarief van 20% op de eerste schijf aan €100.000 belastbaar inkomen én werden daarbovenop nog eens geconfronteerd met de afzonderlijke aanslag van 5%.
Anderzijds riep de maatregel ook tal van parlementaire vragen op. Er was heel wat onduidelijkheid omtrent de draagwijdte en de interpretatie van de aanslag in de praktijk. Men zou kunnen stellen dat de nieuwe afzonderlijke aanslag de doelstelling van de hervorming van de vennootschapsbelasting voorbij schiet, zijnde een vereenvoudiging van de fiscaliteit.
Wat houdt het wetsvoorstel houdende opheffing van de sanctie wegens onvoldoende bezoldiging aan de bedrijfsleider in?
Het wetsvoorstel houdt simpelweg een afschaffing in van de afzonderlijke heffing van 5% voor alle vennootschappen. De minimale bedrijfsleidersbezoldiging als voorwaarde voor het verlaagd tarief van 20% blijft daarentegen wel bestaan.
De afschaffing van de maatregel is voorlopig enkel goedgekeurd in de Commissie Financiën. Het wetsvoorstel moet nog door de Kamer worden goedgekeurd maar naar verwachting zal dit geen probleem vormen. Het lijkt waarschijnlijk dat de afschaffing van de maatregel retroactief zal gelden vanaf 1 januari 2018.
Wens je meer informatie over dit onderwerp? Aarzel dan niet om ons te contacteren! Onze experts staan voor je klaar!