- Investeert voortdurend in kennis
- Pro-activiteit
- Een persoonlijke service
- Pragmatisch & Dynamisch
- Uw boekhouding online
Interesse?
Contacteer ons vrijblijvend via onze contact- pagina of telefonisch via 055/30.14.41
Fiscaal advies: voor- en nadelen van btw-aangifte voor kleine ondernemingen
Gepost op 13 april 2016 in Fiscaliteit
Kleine ondernemingen zijn vrijgesteld van btw: ze moeten geen btw aanrekenen, maar mogen ook geen btw aftrekken. Daardoor ontsnappen ze aan een aantal administratieve verplichtingen. Ondernemingen met een jaarlijkse omzet van minder dan 15.000 euro waren tot voor kort een kleine onderneming voor de btw. Op 1 januari 2016 werd de drempel verhoogd tot 25.000 euro. Begin dit jaar kwamen er dus heel wat kleine ondernemingen bij.
Voor- en nadelen
Bent u voor de btw een kleine onderneming, dan heeft dit voor- en nadelen.
Groot voordeel is de vrijstelling: een kleine onderneming moet geen btw aanrekenen op de diensten die ze aanbiedt. Daardoor is het runnen van een kleine onderneming administratief veel eenvoudiger: de onderneming moet geen btw aanrekenen, geen btw doorstorten aan de schatkist en geen periodieke btw-aangiftes indienen. Natuurlijk zijn kleine ondernemingen niet van alle verplichtingen vrijgesteld. Zo moeten ze wel een aangifte indienen als ze hun activiteit beginnen of stopzetten, en zijn ze ook verplicht om facturen uit te reiken en jaarlijks een klantenlisting op te stellen.
Er is ook een belangrijk nadeel aan verbonden. Een vrijstelling van btw betekent hier (zoals in de meeste gevallen) dat de onderneming geen recht heeft op aftrek van de btw die ze zelf heeft betaald aan haar leveranciers.
Wie is een kleine onderneming?
Een kleine onderneming is een onderneming waarvan het jaarlijks omzetcijfer niet meer bedraagt dan 25.000 euro. De juridische vorm is hier niet relevant. Het kan gaan om (i) een natuurlijk persoon met een eenmanszaak, (ii) een personenvennootschap, (iii) een kapitaalvennootschap, (iv) een openbare instelling of (v) een vereniging (zonder winstoogmerk).
Hoe bepalen of het jaarlijks omzetcijfer de drempel overschrijdt?
Voor het jaarlijks omzetcijfer houdt men rekening met de handelingen die plaatsvinden in België en die aan btw zouden zijn onderworpen als ze zouden zijn verricht door een gewone belastingplichtige (die niet valt onder de regeling voor kleine ondernemingen). Er wordt gekeken naar het bedrag exclusief btw van deze handelingen.
Ook neemt men sommige vrijgestelde handelingen mee in de berekening: intracommunautaire leveringen, uitvoer, handelingen met betrekking tot onroerende goederen, financiële handelingen, handelingen van verzekering en herverzekering.
Wat als verschillende personen samen een economische activiteit uitoefenen?
Oefenen verschillende personen in onverdeeldheid of in vereniging een economische activiteit uit, dan houdt men rekening met het jaarlijks totaalbedrag van hun omzetcijfers. Oefenen echtgenoten een onderscheiden economische activiteit uit, dan berekent men de drempel voor ieder van hen afzonderlijk, ongeacht hun huwelijksvoorwaarden.
Wat voor nieuwe ondernemingen?
Startende ondernemingen hebben natuurlijk nog geen idee over de omzet die ze zullen realiseren en weten dus nog niet of ze een kleine onderneming zullen zijn. Zij mogen de verwachte omzet ramen. Starten ze hun activiteit pas op in de loop van een jaar, dan wordt de vrijstellingsdrempel in verhouding beperkt.
Ondernemingen en handelingen die worden uitgesloten
Volgende ondernemingen kunnen als kleine onderneming nooit genieten van de vrijstelling (zelfs niet als ze onder de drempel blijven):
- een btw-eenheid;
- ondernemingen die op regelmatige basis werken in onroerende staat uitvoeren;
- horeca-ondernemingen die een GKS moeten gebruiken;
- ondernemingen die op regelmatige basis leveringen verrichten van oude materialen, van oude materialen ongeschikt voor hergebruik in dezelfde staat, van afval voor hergebruik, van industrieel en niet-industrieel afval, van gedeeltelijk verwerkt afval en van schroot.
Naast bepaalde ondernemingen sluit men ook een aantal specifieke handelingen uitdrukkelijk uit van de vrijstellingsregeling. Een onderneming zal dus altijd btw moeten aanrekenen (i) als ze als toevallige belastingplichtige een nieuw gebouw verkoopt, (ii) als ze andere zakelijke rechten dan eigendomsrecht (bijvoorbeeld vruchtgebruik) op een onroerend goed overdraagt of vestigt (iii), bij de verkoop van nieuwe vervoermiddelen naar een andere lidstaat, (iv) bij de verkoop door een visser van zijn vangst in de gemeentelijke vismijnen van de aanvoerhavens, (v) bij de levering van sigaretten en tabak, (vi) voor handelingen verricht door een belastingplichtige die niet is gevestigd in België en (vii) bij handelingen verricht op verborgen wijze (bijvoorbeeld de niet aangegeven handelingen of de ongeoorloofde handelingen).
Wat is het directe gevolg van de verhoging van de drempel?
Ondernemingen die in 2015 een omzet hadden van minder dan 15.000 euro (exclusief btw), hebben vanaf 1 januari 2016 de vrijstellingsregeling gewoon toegepast. En ook de ondernemingen die in 2015 een omzetcijfer hadden van meer dan 15.000 euro, maar minder dan 25.000 euro, mochten bij wijze van administratieve toegeving de vrijstelling al vanaf 1 januari 2016 toepassen.
Opgelet! Een onderneming die door de verhoging van de drempel plots 'klein' wordt, kan de btw niet langer aftrekken en zal dus een herziening moeten doen van de eerder genoten aftrek.